ToR rapport minister LNV
Opdrachtomschrijving
Het houden van dieren in de landbouw en intensieve veehouderij brengt keuzen met zich mee, die ingewikkeld zijn en discussie veroorzaken. De meeste veehouders dragen hun dieren een warm hart toe, zij zullen er alles aan willen doen om die dieren zo goed mogelijk te behandelen. Echter, economische druk maakt de grenzen broos en de ambities fluïde; te vaak worden concessies gedaan aan het dierenwelzijn vanuit oogpunt van bedrijfsbelang. Dit is het gevolg van een systeem dat helemaal is ingericht op bedrijven en winst, waarbij de dieren worden gezien als ‘kapitaal’, ‘product’ en ‘een goed’. Om de meest perverse gevolgen van winstmaximalisatie te voorkomen, heeft de wetgever regels ingesteld inzake gezondheid, huisvesting en verzorging van bedrijfsmatig gehouden dieren. In 2013 werd de Wet Dieren van kracht om deze regels te bundelen en bevestigen. Noviteit was destijds de erkenning van het dier als wezen met een intrinsieke eigen waarde. Gevolg hiervan was de grotere nadruk op de eigenheid van het dier en de noodzaak om te allen tijde natuurlijk gedrag te kunnen vertonen.
De Wet dieren en het Besluit houders van dieren hanteren veel ‘open normen’ of doelvoorschriften, die bedoeld waren om innovatie en vernieuwing te stimuleren. Uit de evaluatie van de Wet dieren in opdracht van het minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwalteit (LNV) (Berenschot, 2020) blijkt dat deze open normen geen aanjager van innovatie zijn geweest, maar juist tot verwarring hebben geleid over de toe te passen normen, met een toenemende juridisering als gevolg. Dit is een enorme belemmering voor de handhaving van de wet. Als voorbeeld: wat wordt verstaan onder ‘voldoende ruimte’ en ‘fysiologische en ethologische behoeften’ in artikel 1.6, tweede lid, van het Besluit houders van dieren? Daarin is bepaald: ‘Een dier wordt voldoende ruimte gelaten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften.’
Zonder concrete invulling van de open normen gaat de Wet dieren niet behulpzaam zijn in het verbeteren van het dierenwelzijn in de industrie. Des te belangrijker dat in het najaar van 2022 goede informatie beschikbaar is over de best mogelijke en concrete invulling van de leefomgeving van industriedieren, wanneer de Minister van LNV verder aan de slag gaat met het concretiseren van de Wet[1].
Belangrijk is verder dat de Minister concrete invulling moet gaan geven aan de recente wiijziging van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren, die al is ingevoerd maar pas in werking treedt nadat de open norm voor huisvesting van dieren is ingevuld. Het gaat hier om aanpassing van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren dat als volgt luidt: ‘Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen.’ Door de wetswijziging[2] wordt daaraan de volgende zin toegevoegd:
“Onder een redelijk doel wordt in elk geval niet begrepen het kunnen houden van dieren in een bepaald houderijsysteem of een bepaalde wijze van huisvesting.”
Zonder nadere invulling van wat moet worden verstaan onder de open norm ‘huisvesting die geen pijn of letsel veroorzaakt dan wel de gezondheid of het welzijn van dieren benadeelt’ zal de wetswijziging weinig effect hebben.
Het onder deze opdracht uit te voeren onderzoek is bedoeld om aan deze open norm nader invulling te geven voor een aantal specifieke landbouwdieren, zodat voor die dieren duidelijk wordt welke concrete stappen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat aan het nieuwe artikel 2.1 van de Wet dieren wordt voldaan.
Stem voor Dieren
Stichting Stem voor Dieren wil de stem zijn van alle dieren, ook die van de dieren in de intensieve veehouderij. Met het doel de Minister zo goed mogelijk te informeren over de wenselijke én de werkelijke stand van zaken in de stal, wil Stem voor Dieren een rapport opleveren over de huisvesting van vier veel gehouden dieren: runderen, varkens, kippen en konijnen. Om binnen een concrete termijn stappen te kunnen zetten, beperkt de stichting zich voor deze opdracht tot dit aspect en deze vier dieren. Vanwege dezelfde reden werkt de stichting waar mogelijk samen met partners, bouwt ze zoveel mogelijk voort op bestaande literatuur en kennis. Een goede basis voor verder onderzoek wordt gevormd door het rapport van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA)[3], ‘Zienswijze Dierwaardige Veehouderij’[4] uit 2021. Dit rapport beantwoordt door de Minister uitgezette vragen, en zal in de besluitvorming een belangrijke pijler vormen. Reden om dit rapport kritisch te lezen en waar nodig aan te vullen.
RDA Zienswijze Dierwaardige veehouderij 2021
In februari van 2021 heeft de Minister een verzoek gedaan aan de Raad voor Dieraangelegenheden, om tot een zienswijze te komen inzake randvoorwaarden voor positief welzijn in de veehouderij. De Minister geeft in haar verzoek aan dat landbouw weliswaar een onmisbare factor is in onze maatschappij, maar dat deze in de huidige vorm niet langer houdbaar is. Met de ambitie te komen tot kringlooplandbouw met verbetering van de kwaliteit van dierenwelzijn en gezondheid. De primaire vraag ter beantwoording door de RDA luidde: ‘Wat zijn randvoorwaarden voor de veehouderij van de toekomst, waarin het dier een positieve staat van welzijn ervaart?’
De RDA gaat in haar zienswijze in op de eisen aan een dierwaardige veehouderij, bezien vanuit het perspectief van het dier, en welke handelingsperspectieven hiermee gepaard kunnen gaan. Op basis van enkele leidende principes, en een studie naar onze kijk daarop vanuit het sociaaleconomische systeem, ontwikkelt de RDA twee mogelijke veehouderijsystemen voor de toekomst.
De volgorde van de zienswijze volgend wil Stem voor Dieren graag een koppeling maken met de realiteit op dit moment. Om zo te komen tot een beter inzicht in de huidige stand van zaken en de gebreken en hiaten die nog bestaan in de verbetering van het dierenwelzijn in de veehouderij. Zoals eerder aangegeven beperkt deze studie zich tot kwesties betreffende huisvesting van runderen, varkens, kippen en konijnen.
De opdracht
De opdracht vraagt om beantwoording van de volgende vraag:
In hoeverre zijn de in de zienswijze genoemde omstandigheden en uitgangspunten realiteit voor runderen, varkens, kippen en konijnen, in de huidige landbouwpraktijk, waar het specifiek gaat om factoren betreffende huisvesting?
Deelvragen kunnen daarbij zijn:
- Wat is er aan te vullen of af te dingen op de uitgangspunten die de RDA aanneemt voor de bepaling van de eigenheid/integriteit van de dieren, en de factoren voor ‘positief welzijn’? (kort deskresearch van de stand van de discussie, afwijkende en bevestigende visies vanuit het veld)
- Hoe ziet een huidige stal eruit voor runderen, varkens, kippen en konijnen? Hoe kunnen zij samenleven in de stallen wanneer amputatie van ledenmaten verboden wordt? Hoe en waar kunnen zij natuurlijk gedrag vertonen, waar schiet dat tekort? (geschreven schets of tekening van de gemiddelde stal in Nederland op dit moment, liefst na bezoek)
- Hoe wordt op de huisvesting van de vier geselecteerde diersoorten toegezien? (korte impressie van toezicht door dierenartsen, NVWA en anderen)
- Hoe kunnen we de twee door de RDA beschreven veehouderijsystemen beoordelen, als we kijken naar huisvesting van runderen, varkens, kippen en konijnen? Welke onderdelen kunnen we ondersteunen en welke juist niet?
Praktische zaken
De opdracht wordt verleend door de Stichting Stem voor Dieren, gevestigd te Leiden. Taken bestaan uit deskresearch en waar mogelijk werkbezoeken. De opdracht gaat in overleg van start, doch zo spoedig mogelijk, en zal naar verwachting twee maanden duren. Het rapport is eind oktober gereed.
De werkzaamheden worden verricht tegen een vergoeding die op grond van een goed onderbouwde offerte overeengekomen wordt.
[1] In mei is gemeten dat 82% van de Europeanen van mening is dat het welzijn van boerderijdieren beter moet worden beschermd (Eurobarometer). Hierbij moet ook rekening worden gehouden met Europese regelgeving , want die heeft directe werking in het Nederlandse recht. In januari leidde dit tot de Regeling Diergeneesmiddelen, en momenteel wordt gewerkt aan regels inzake diertransport.
[2] Handelingen II, 2020-2021, nr. 74, item 17, p. 1, zie ook Stemming met amendementen (eerstekamer.nl)
[3] De RDA is een onafhankelijke raad van deskundigen die de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gevraagd of op eigen initiatief adviseert over multidisciplinaire vraagstukken op het gebied van dierenwelzijn inclusief diergezondheid en ethische vraagstukken (Zie https://www.rda.nl/over-ons).
[4] https://www.rda.nl/publicaties/zienswijzen/2021/11/18/zienswijze-dierwaardige-veehouderij